Spreek mij aan
Een van de dichtbundels waar ik de laatste tijd mee bezig ben is Voor wie ik liefheb wil ik heten van Maria Neeltje Min. Naar ik begrijp uit ergens ooit gelezen was dit bundeltje destijds (copyright: 1966) een heuse bestseller, in een tijd dat er nog poëzie werd verkocht, en ik heb het gelezen in een schooluitgave uit de Grote Lijsters reeks, uit een tijd dat er op scholen nog poëzie werd gelezen. De gedichten voelen klassiek aan vergeleken met wat er nu in gedichtenland plaatsvindt, voor zover ik daar zicht op heb. Vormvast zijn veel van de gedichten nauwelijks te noemen, met trouwens best veel uitzonderingen, maar d'r is wel regelmatig sprake van eindrijm, af en toe een consequent metrum, en bijna altijd wel een dwingend ritme. De titel komt uit de laatste regel van het eerste gedicht:
mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
hoe moet ik mij geborgen weten?
noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
voor wie ik liefheb, wil ik heten.
Dit is een verraderlijk simpel gedicht. Het wekt de indruk dat het makkelijk is om zoiets te schrijven. Ik vind het ongelooflijk ontroerend. Ik ben niet de enige, want het is opgenomen in zowel de bloemlezing van Komrij als die van Pfeijfferd. Het is gewoon heel goed.
De centrale gedachte is in eerste oogopslag niet heel bijzonder; het is fijn om bij je naam genoemd te worden, zoals ik ooit ook las in How to make friends and influence people - het schijnt dat mensen je aardiger vinden als je ze bij hun naam aanspreekt, omdat ze zich dan (al dan niet bewust) gezien voelen. Nogal een prozaïsche observatie, al was het voor mij als antisociale autistische tiener wel nuttig advies. Een prachtig stukje Americana, Dale Carnegie, maar dat geheel terzijde.
Toch is hier wel iets bijzonders aan de hand, anders was het ook geen goed gedicht. Het begint al bij de eerste regel, 'mijn moeder is mijn naam vergeten'. Moeten we dat letterlijk opvatten? Het kan natuurlijk dat de moeder van de ik-figuur in een gevorderd stadium van dementie verkeerd. Dan verschijnt in de tweede regel het kind dat 'nog niet' weet hoe de ik-figuur heet. Nogmaals, is dat letterlijk - misschien is het kind te jong? Of kent het kind de ik alleen als moeder en niet als mens, zoals de moeder haar wellicht alleen als dochter kent? Misschien kan de ik zich niet volledig herkennen in die twee rollen, zich daar niet mee vereenzelvigen. Is dit misschien, pardon my French, existentalistisch? Geen idee.
Een dergelijke minder letterlijke lezing lijkt me sowieso aannemelijker, of op zijn minst veel boeiender, in de context van de rest van het gedicht. De ik wil zich geborgen weten, veilig voelen, in regel 3. In regel 4 wordt het genoemd worden zelfs een bestaansvoorwaarde. De ik is bang onwerkelijk te worden. De imperatief van 'noem mij' is interessant. Wordt hier de lezer aangesproken? Dat is vreemd, want als de lezer het gedicht leest (uitspreekt) neemt die zelf de rol van het ik op zich. Het bevestigen van haar bestaan is in ieder geval iets dat de ik niet zelf kan, ook niet in de poëzie. Ook het kind en de moeder kunnen dit niet. Die kunnen we identificeren met 'wie ik liefheb', waarvoor de naam 'als een keten' moet zijn. Zij worden ook niet aangesproken, ze staan immers in de derde persoon. Het adjectief 'diepste' geeft in deze context volgens mij een bijna mystieke wending aan het gedicht. Wordt hier een God aangesproken? Christelijke poëzie is het in ieder geval niet, al moet ik wel denken aan liedjes die ik moest zingen op de basisschool, over Jezus die mij kent bij naam.
In de rest van de bundel wordt er heel wat gestameld, pogingen tot spreken die uitlopen op zwijgen. Ik pak binnenkort Rodenko er eens bij, de theoreticus van de poëzie van het èchec, van het onnoembare Onnoembare. Dat is dus niet de poëzie van de mislukking. Nijhoff, niet Bloem. Of toch? Ik ben met deze bundel nog niet klaar.
Open deurtjes vandaag? Weinig nieuws over een al te bekend gedicht? Misschien, maar heeft iemand deze associatie al gemaakt?
This is ten percent luck, twenty percent skill
Fifteen percent concentrated power of will
Five percent pleasure, fifty percent pain
And a hundred percent reason to remember the name
Comments
Post a Comment