Depersonalisatie
Mijn eerste radiocolumn over poëzie, voor het programma 'Apologie van de maker' door Ben van der Wal en Max Receveur bij online radiostation Rararadio (rararadio.org). Uitgesproken op 18 juni. Max en Ben (en ik!) zijn weer te horen, met een nieuwe gast, en een nieuwe column, op 30 juli van 8 tot 9 uur 's avonds.
We hebben in de Nederlandstalige literatuur een aantal Grote Gekken, dichtende gekken. Ik gebruik die term Grote Gekken met hoofdletters en liefkozend -- ze behoren tot mijn favorieten, het zijn grote dichters. Natuurlijk is geen enkele dichter goed bij zijn hoofd, maar de Grote Gek Gerrit Achterberg is een geval apart. Hij bracht 15 jaar door in het destijdse equivalent van een TBS kliniek nadat hij in een staat van verwarring zijn hospita om het leven bracht. Een willekeurig biografisch artikel op internet stelt dat "geweld tegen zijn vrouwelijke geliefden een terugkerend thema in zijn leven was." Flauw hoor, je pleegt één moord... Gelukkig is hij te ouderwets en teveel onderdeel van de canon om nu nog gecanceld te worden. Ik citeer integraal een gedicht van Gerrit Achterberg dat de titel 'Depersonalisatie' draagt, naar losse aanleiding van het werk van Max van Raamsdonk.
Een middag voor een ander; van opzij.
De zakenlui. Gewinkel zonder mij.
Het zet zich binnen stadsgezichten voort.
Een bakkersjongen in de Koppelpoort.
Iets aan de hand, is hij van de partij
en brengt een tweede bakkersjongen voort,
het fietsje echter in de kiem gesmoord.
Zo zal het zijn als ik hier niet meer rij.
Belichtingstijd. De klik wordt nooit gehoord.
Woorden buiten het mondeling op ruiten.
Mijn naam en ik gescheiden van elkaar.
Er zit al speling tussen hier en nu.
Agenten wenken dat ik moet besluiten.
Vrachtwagens met inboedel ronken zwaar.
Ik stuur u nog vanavond het recu.
Ik kwam dit gedicht tegen toen ik me zelf in een stimulantenpsychose bevond, of althans op het randje daarvan. Dat was ongeveer anderhalf jaar geleden. Ik dacht dat het over mij ging, en natuurlijk gaat elk gedicht over mij zodra ik het lees, maar ik dacht dat het een boodschap specifiek aan mij gericht bevatte. Erg mysterieus. De regel: 'Agenten wenken dat ik moet besluiten' -- waarover moet ik dan besluiten? Of de regel: 'Er zit al speling tussen hier en nu' -- dat woordje 'al' is gek, zit die speling tussen hier en nu er dan eerder dan verwacht?
Maak je verder geen zorgen, ik ben nuchter en Achterberg is dood. Maar het blijft een treffend en voor mij ook relateerbaar gedicht.
Comments
Post a Comment